Van ongeluk tot blog #7 – Ga ik dan echt naar huis?

Daar zijn we weer met een nieuw deel in de serie ‘Van ongeluk tot blog’. De kerstdagen zijn achter de rug. Al met al hebben de Nederlandse dames en vliegers er voor mij toch nog wat bijzonders van gemaakt. Of eigenlijk, ik heb er zelf wat bijzonders van gemaakt door te vallen. De dames en vliegers hebben er voor gezorgd dat ik niet verzopen ben in de dagen ‘tussen wal en schip’. Niet thuis, niet bij de maten op uitzending. Ook de Duitse zuster bezoekt me elke dag. Zo ook de dag na kerst. De Amerikaan was al weg en de Ier is deze dag weg gegaan. Gezellig kwam de zuster een Duitse film mee kijken, waarbij wij het uitgebreid hebben gehad over waarom ze eigenlijk de films zo fout maken. Het was makkelijker om te volgen omdat je dan geen ondertiteling hoeft te kijken. Je verstaat alles gewoon dus krijg je meer van de film mee. En toch klinkt het voor geen meter, en ziet het er niet uit. Daarbij ben ik wel klaar om naar huis te gaan.

Ga ik dan echt naar huis?

De dag na kerst kreeg ik de vluchtdetails. Ik zou de 28e terug naar Nederland gaan, met een Duits vliegtuig. Helemaal prima. Ik heb hier wel lang genoeg gelegen dacht ik zo. Gelukkig kon ik het nog enigszins met het thuisfront communiceren, want dit zou nog wel even wat voeten in aarde hebben. Gek he, je gaat met het vliegtuig, maar het heeft voeten in aarde. Ach goed, ik dwaal weer af. Het plan was als volgt. Ik zou ‘onder begeleiding van een arts’, van Masar, naar Termez gevlogen worden. Dit ligt in Oezbekistan, en daar zit ook een Duitse basis. Met een vrachtvliegtuig waar een gedeelte stoelen in gezet zijn, zouden we ’s middags daar heen vliegen. Aldaar een paar uur wachten, om door te vliegen naar Armenië. Van Armenië door naar Keulen, en van Keulen met een ambulance naar het Militaire Hospitaal in Utrecht. Prima plan.

Bij het inpakken van het grote vak van mijn rugtas (tevens het enige wat ik bij me had) kwam de Duitse zuster nog even een handje helpen. Ik bedank haar voor alle tijd en lieve dingen die ze voor me heeft gedaan en spreken af om contact te hebben als ik weer in Nederland ben. Oprecht kan ik zeggen dat zij deze dagen een stuk leuker heeft gemaakt. De kleding en wat andere pruttel in de tas gedrukt en klaar voor vertrek.

Termez.

Inderdaad een vrachtvliegtuig. Via de laadklep achter in het vliegtuig lopen we naar de ‘stoelen’. Er vliegen nog zo’n 20 man mee, waarvan het merendeel toch even bijzonder staat te kijken. Ik weet ook niet waarom. Het is niet dat ik wat van ze aanheb ofzo. Na een poosje (geen idee hoe lang, maar de duur viel me mee) landen we in Termez. Een behoorlijk groene basis in vergelijking wat ik tot dusver had gezien. We worden welkom geheten en ik zie een gigantisch Duits Lüftwaffe vliegtuig staan. Jumbojet 2.0 zeg maar. Toch moeten we de basis op om een poosje te wachten.

Plots komen er enorm gestreste Duitsers binnen. Uuver?! Uuver?! Nou bij mij gaat er nog geen lampje branden, totdat ze toch met pijn en moeite Engels beginnen te praten. Over?! Over?! We search Over?! Hmmm, ik weet niet wat ik nú weer heb gedaan, maar dit kon wel eens over mij gaan. De commandant die de hele tijd bij ons was, gaat in gesprek en met een ernstige blik vraagt hij of ik mee wil. Nouja ik zou ‘nee’ kunnen zeggen, maar ik gok dat als het puntje bij het paaltje komt, ik het op alle vlakken af ga leggen dus laten we maar gaan. We komen aan bij de ‘Airstrip’, waar een grote tent staan met een hele club moeilijk kijkende mensen.

Ben ik een crimineel?

Op een röntgenbeeld, hebben ze patroonmagazijnen gezien in mijn rugtas. Wel 7 stuks! Ik probeer in mijn beste Duits te vertellen dat ik mijn tas niet heb ingepakt, en dus geen idee heb of dat waar is. Op mijn vraag waar die magazijnen zouden zitten, zeiden ze ‘in mijn tas’. Ja pipo, dat snap ik. Maar waar heb je ze nu?! Nog steeds in mijn tas. Dan is natuurlijk de vervolgvraag: hoe nu verder? Ik mag niet mee in het vliegtuig met die magazijnen. Euhm, ok. Het is me te ver lopen nog dus wat is dan de oplossing? ‘Die is er niet, we hebben een ernstig probleem.’

Het is dat ik geen klompen aan had, anders waren die ter plekke gebroken. Na 2 seconden nadenken was ik er dan ook gelijk klaar mee. Hun moeilijk doen, ik makkelijk. ‘Ok, het probleem is dat er in mijn tas 7 patroonmagazijnen zitten en ik daar niet mee het vliegtuig in mag, klopt?’ ‘Correct’. Het kunnen er geen 7 zijn bedenk ik mij, want ik heb er 8 in mijn gevechtsvest zitten en ik heb geen 15 magazijnen. ‘I have a sollution sir’. Ik doe de rits van mijn hoofdvak open, trek alles eruit en zitten geen magazijnen in. ‘So you say I have 7 magazines in my frontal pocket?’ Heel geërgerd begint die Duitser te drammen. Ja en we hebben haast. Jij zorgt voor problemen of iets in die strekking.

Nou ik heb de kop verkeerd! Ik rits mijn voorvakje los, en zie inderdaad een magazijn. Oh wacht, twee zelfs. Ik haal ze er uit en zie gelukkig dat er geen munitie meer in zit. En het vakje is leeg. ‘2 instead of 7 you see?’. ‘Who said it were 7’? De commandant die mee was begon te gebaren dat ik toch wat rustig moest blijven. Eeeuuhm, nee sorry. In een razend tempo vertel ik dat ze zojuist verkeerde informatie hebben verstrekt, mij op stang hebben gejaagd om 2 lege magazijnen, en zoals ze misschien wel kunnen zien ik iets anders aan mijn hoofd heb gehad dan dit. Een beetje ongemakkelijk zegt de ‘douane Duitser’, dat ook deze magazijnen niet mee mogen en ik dus ook niet.

Knak. Ik pak beide magazijnen, zie een prullenbak onder de tafel: opgelost. Beide magazijnen daarin, prop enkelhandig mijn zooi in de tas en doe de rits dicht. Zet de tas voor de Duitser neer, ‘So, das war das’. Niet dus he. Vol verbazing kijkt de hele groep medewerkers wat hier zojuist is gebeurd. De tas mag mee en ik op zich nu ook. Maar die magazijnen kunnen ook niet in de prullenbak. Die moeten opgestuurd worden naar mijn eenheid. Yeah right. Ik geef aan: Base Kunduz, but I don’t have an adress, of base Masar bus also don’t have an adress. ‘Ja, maar dan kunnen wij ze niet opsturen.’ ‘Jullie probleem, stuur maar naar de Nederlandse commandant dan komt het vast wel goed’.

De commandant die mee was glimlacht een beetje, evenals de medewerkers. De Duitse douane meneer weet het allemaal nog niet zo goed, maar doet met pijn en moeite een stikker om de tas. ‘Danke’

Nu wachten tot we mogen boarden.

Gert Facebook

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Captchacode *